Late middeleeuwen
De late middeleeuwen omvatten grofweg de periode van 1000 tot 1500 na Chr. Het is de periode met grote veranderingen op politiek, religieus en economisch vlak. Een periode waarin de mens het landschap steeds meer naar zijn hand probeert te zetten en de stadsvorming haar intrede doet in de regio. Een periode waarbij naast de archeologie ook steeds meer andere disciplines kunnen worden betrokken, zoals de historische geografie, cartografie, iconografie en geschreven geschiedkundige bronnen (inclusief archiefonderzoek).
Door de vorming van de Jonge Duinen in deze periode werden hele buurtschappen en dorpen in het Hollandse duingebied opgeheven. Tegelijkertijd zien we dat het veenlandschap in deze periode werd getransformeerd tot landbouwareaal door grootschalige veenontginningen. Aanleiding voor het ontginnen van de woeste klei- en veengronden was primair de bevolkingsgroei en het ontstaan van steden, maar daarnaast speelden ook economische en met name machtspolitieke motieven een belangrijke rol. Via het ontginnen kon een claim gelegd worden op het land en leverde het ontgonnen land inkomsten op voor de graaf.
Daarnaast ontstond door de ontginningen de noodzaak tot watermanagement en daarmee het oudste bestuursorgaan van ons land: de waterschappen. De regio maakte na de Karolingische periode formeel deel uit van het Duitse keizerrijk, maar de macht kwam steeds meer te liggen bij de graven van Holland.
Tussen de 10de en 13de eeuw stichtten deze graven een groot aantal hoven in de huidige provincies Noord- en Zuid-Holland. Deze hoven, vaak gelegen op een agrarisch domein, dienden als tijdelijke verblijfplaatsen voor de graaf en zijn entourage, die tussen de verschillende hoven heen en weer reisden. Enkele hoven ontwikkelden zich tot centrale bestuurscentra binnen het domein van de graaf, andere werden gebruikt als uitvalsbasis voor de jacht. Het Binnenhof is een van de laatst gestichte grafelijke hoven in deze reeks.
Den Haag kreeg geen officiƫle stadsrechten, maar de inwoners kregen wel een aantal rechten, zoals het marktrecht. Dit heeft weer een groot gevolg voor de landbouw in de regio, die zich steeds meer ten dienst stelde van de steden en waarbij steeds meer migratie naar de steden plaatsvond. De steden werden door toenemende productie en distributie van goederen steeds belangrijkere schakelpunten.
Binnen de gemeente Den Haag heeft zeer veel onderzoek plaatsgevonden dat zowel nieuw licht werpt op de ontwikkeling van het laatmiddeleeuwse cultuurlandschap, als op het ontstaan van Den Haag als stedelijk centrum. Toch blijft het aantal locaties met concrete bewoningssporen uit de periode tot circa 1300 relatief beperkt.
Naast de ontwikkeling van Die Haghe naar Den Haag, is de ontwikkeling van andere dorpen binnen Haagambacht, zoals Loosduinen, Scheveningen en Eikenduinen interessant. Ook lagen in de regio verschillende adellijke hoeves en kastelen, zoals het grafelijk hof in Loosduinen, en de kastelen Binckhorst en Westerbeek.