Romeinse tijd
De Romeinse tijd valt uiteen in drie periodes: de vroeg Romeinse tijd van 19 v. Chr. tot 70 na
Chr., de midden-Romeinse tijd van 70 na Chr. tot 270 na Chr. en de laat Romeinse tijd van 270
na Chr. tot 450 na Chr.
Den Haag is rijk aan Romeinse vindplaatsen. Ze komen vooral voor in het zuidwestelijke
kleigebied van de stad, maar ook in de duinen.
In de vroeg-Romeinse tijd arriveerden de Romeinse legioenen in ons land. Aanvankelijk werd
het gebied tot aan de Elbe veroverd, maar van een permanente bezetting was in de eerste
helft van de 1ste eeuw na Chr. nog geen sprake. In de Haagse regio zijn sporen uit de vroeg-
Romeinse tijd schaars. Vooralsnog gaat het om weinig vondsten die duidelijk maken dat de
regio nog niet intensief bewoond werd in die tijd.
In de jaren 69/70 was de Haagse regio getuige van de Bataafse opstand. Met het neerslaan
van de rebellie door het Romeinse leger en de daarop volgende veranderingen in het bestuurlijk
apparaat, begon de midden Romeinse tijd. Er brak een periode aan van relatieve rust
en welvaart. In rap tempo raakte het platteland in de Haagse regio bewoond. We treffen
de nederzettingen vooral aan op kreekruggen en oeverwallen, maar ook in de duinen. Bij
Voorburg ontstond aan het begin van de 2de eeuw een kleine nederzetting die in de loop van
de 2de eeuw zou uitgroeien tot de districtshoofdstad Forum Hadriani. Aan de kust werd een
kustverdediging ingericht waarvan één fortje is opgegraven bij Ockenburgh.
Vanaf het midden van de 2de eeuw werd een grootschalige verkaveling uitgerold die bijvoorbeeld
is teruggevonden op de vindplaatsen Wateringseveld, Uithofslaan en Rotterdamsebaan.
Naast een verdeling van het land in belastbare percelen, zorgde de verkaveling er ook voor
dat het gebied ontwaterde. Als gevolg daarvan daalde de bodem. Het water kon vervolgens
niet meer weg en een deel van het landschap verdronk. Mede hierdoor hield een deel van de
rurale nederzettingen vanaf de 3de eeuw op te bestaan. In de Haagse regio bleef de bewoning
doorgaan in de 3de en de 4de eeuw.